Interview
In 2050 eten we nog maar een beetje vlees
Hoe eten we in 2050? Als het aan Imke de Boer ligt, persoonlijk hoogleraar Dieren & Duurzame Voedselsystemen, eten we meer plantaardig, meer uit het seizoen en meer lokaal. ”Dat is gezond voor ons en voor onze planeet.”
Imke, je pleit voor een gezond en circulair voedselsysteem in 2050. Hoe zie je dat voor je?
“Het is een systeem met een totaal ander vertrekpunt: de draagkracht van onze planeet. We zijn gaan produceren wat we willen eten, in plaatst van dat we eten wat de aarde ons kan bieden”. Het begint allemaal met gezonde bodems en wateren, ofwel gezonde agro-ecosystemen. Vervolgens gebruiken we landbouwgrond niet meer voor het produceren van veevoer, wat een heel ineffectief gebruik van natuurlijke hulpbronnen is. Nu nog is 40 procent van onze vruchtbare akkers bestemd voor diervoer. Straks gebruiken we die grond alleen nog maar voor producten die we zelf kunnen eten: aardappelen, groenten en fruit. De reststromen daarvan zitten vol met waardevolle nutriënten. Die komen terug in het voedselsysteem als diervoer en als voeding voor de bodem.”
Wat ligt er in 2050 op ons bordje?
“Meer groente en fruit, peulvruchten, volkorenproducten en onverzadigde oliën. En nog een klein beetje vlees, zuivel en eieren, afkomstig van dieren die we circulair voeren met plantaardige reststromen en gras. Eerste schattingen laten zien dat wanneer we dieren circulair voeren we in ongeveer een derde van onze eiwitbehoefte kunnen voorzien met dierlijk voedsel. Dat komt mooi overeen met de adviezen voor gezond eten. Verder eten we vooral voedsel dat lokaal is geproduceerd. Dus geen aardappels uit Israël terwijl boeren hier hun aardappelen niet kwijtkunnen. Een product als cacao hebben we hier niet, dus we blijven deels afhankelijk van inkoop. In 2050 importeren we echter niet langer cacaobonen, maar hele chocoladerepen. Zo blijft de toegevoegde waarde in het land van herkomst en ontstaat er een eerlijker verdeling van welvaart in de wereld.”
Wat betekent dit een westers land als Nederland?
“Om te beginnen moeten we de verliezen tussen ‘grond en mond’ echt minimaliseren. Dat kun je zelf doen door bijvoorbeeld op vrijdag een lekker soepje te maken met de producten die je nog in de koelkast hebt liggen. Maar ook door op maat boodschappen te doen en geen ‘twee-voor-de-prijs-van-een-producten’ te kopen als je ze niet nodig hebt. En ja, we zullen ook minder dierlijk voedsel moeten eten. Ik ben ervan overtuigd dat we de wereld ook in 2050 kunnen voeden, maar niet als de hele wereld gaat eten zoals wij nu in het westen doen. In sommige landen kan een iets hogere consumptie van dierlijk voedsel de kwaliteit van het dieet enorm verbeteren. Onderzoek heeft bijvoorbeeld laten zien dat het eten van een beetje dierlijk voedsel gedurende de eerste duizend levensdagen van kinderen in lage-inkomenslanden heel positief is voor hun gezondheid en ontwikkeling.”
Mooi, maar is jouw toekomstbeeld niet een beetje een utopie?
"Nee. Zeker is dat het voedselsysteem zoals we het kennen niet houdbaar is binnen de grenzen van de planeet. Bovendien hobbelen we nu van crisis naar crisis. De beste kortetermijnaanpak is een heldere langetermijnvisie. En vergeet niet dat steeds meer boeren en consumenten aantonen dat het gewoon kan, zij dragen al bij aan gezonde en circulaire voedselsystemen."